Vraag: houdt de GHOR2020 zich nog wel bezig met zorgcontinuïteit?

Lees de Wet veiligheidsregio’s en je komt het begrip zorgcontinuïteit nergens letterlijk tegen. Maakt dit dat de GHOR er “niet van is”? Voert de GHOR momenteel dan een “bovenwettelijke taak” uit waarop bezuinigd kan worden? Is het allemaal een kwestie van eigen verantwoordelijkheid van de zorg? Of is er toch nog een publieke taak weggelegd voor de GHOR?

Maatschappelijke context

De burger heeft behoefte aan adequate zorg onder alle omstandigheden. Sterker nog: onder bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld een langdurige stroomuitval, extreem weer of een influenzapandemie) kan de behoefte aan zorg zelfs nog groter worden dan normaal, terwijl tegelijkertijd de bereikbaarheid en beschikbaarheid van de zorg zelf onder druk staat. Kortom, er kan een discrepantie tussen zorgvraag en het zorgaanbod ontstaan. Ook allerhande interne incidenten, zoals branden, bacteriële besmettingen, infectieziekte-uitbraken en cyberinbraken, kunnen de continuïteit van een zorginstelling bedreigen, met niet zelden uitstralingseffecten in de hele keten. Naar verwachting neemt de druk op zorgcontinuïteit alleen nog maar toe, zowel door externe als interne oorzaken. Door toenemende verdichting, automatisering en interdependenties bij vitale voorzieningen (elektriciteit, drinkwater, telecommunicatie etc.etc.) nemen de kans en met name de (domino)effecten van uitval steeds meer toe, met allerhande gevolgen voor de samenleving als geheel en de zorg in het bijzonder. Ook de verdergaande specialisatie in de ziekenhuiszorg en sluiting van SEH’s kan de keten in bepaalde omstandigheden gevoeliger maken voor verstoringen, omdat in bepaalde gebieden het aantal terugvalopties afneemt. Dan is er nog de tendens van extramuralisering en de decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten. Ook zorgcontinuïteit wordt daarmee een decentraler en fijnmaziger probleem. Meer kwetsbaren in de samenleving bevinden zich “in de wijk” in plaats van in zorginstellingen. Door het toenemende beroep op zelfredzaamheid en “samenredzaamheid” (mantelzorg) raken formele en informele zorgnetwerken meer verweven. Positief geformuleerd betekent dit dat de gezamenlijke veerkracht van het systeem wellicht zou kunnen toenemen (de informele zorg kan discontinuïteit van de formele zorg wellicht tijdelijk opvangen), maar aan de andere kant wordt het bij verstoringen in de zorg lastiger om goed grip te krijgen op de gevolgen: wie kan het wel even zelf rooien, wie kan terugvallen op het eigen sociale netwerk en wie komt acuut in de problemen? Wat is gegeven deze maatschappelijke context dan de eigen verantwoordelijkheid van individuele zorginstellingen, de gedeelde verantwoordelijkheid van de zorgketen en de eventuele aanvullende verantwoordelijkheid van het (verlengd) lokale openbaar bestuur?

In de volgende blogs de stellingen bij dit thema.

Deel deze blog


Stem of reageer op deze stelling

Stelling: het startpunt is en blijft de eigen verantwoordelijkheid van de zorg


De WVR en zorgwetgeving stellen zorginstellingen en zorgaanbieders verantwoordelijk voor hun eigen voorbereiding op rampen en crises. Dit geldt ook voor interne incidenten en continuïteitsscenario’s en niet alleen voor “flitsrampen” waarbij hulp aan slachtoffers moet worden verleend. De verplichting om “verantwoorde zorg onder alle omstandigheden” te leveren, geldt nadrukkelijk niet alleen voor de cure (ziekenhuizen, huisartsen, ambulancezorg), maar ook voor de care sector (verpleging, verzorging, thuiszorg), zij het dat voor de gedecentraliseerde zorgtaken het concept van adequate zorg en continuïteit nog opnieuw zal moeten worden gedefinieerd. Op grond van de WVR is de care geen “geneeskundige ketenpartner” (die acute zorg, PG of PSH aan rampenslachtoffers levert) waarmee de VR wettelijk verplicht schriftelijke afspraken moet maken, maar op grond van de zorgwetgeving moeten zij wel verantwoorde zorg leveren. Bijvoorbeeld de voorbereiding op influenzapandemie heeft laten zien dat de care sector heel nadrukkelijk aan preparatie moet doen. Saillant detail is dat bij die voorbereiding de coördinerende rol van de GHOR nadrukkelijk door VWS en VenJ in beleidsbrieven is bevestigd.

De zorgsector is al jaren hard bezig om deze eigen verantwoordelijkheid in te vullen. In het Kwaliteitskader Crisisbeheersing en OTO zijn basisvereisten uitgewerkt voor de crisisorganisatie van zorginstellingen en het Opleiden, Trainen en Oefenen. De actuele ontwikkelingsrichting is het maken van integrale crisisplannen, dus zowel voor hulpverlening bij rampen, interne noodsituaties, zorginstelling in effectgebied als voor bedrijfscontinuïteit.

Stem

Deel deze blog


Stem of reageer op deze stelling

Stelling: vanwege de publieke verantwoordelijkheid voor risico- en crisisbeheersing heeft ook het openbaar bestuur een rol bij zorgcontinuïteit


De rol van de GHOR begint daar waar de continuïteit raakt aan de verantwoordelijkheid van het openbaar bestuur. Dit is in ieder geval daar waar zorgcontinuïteit raakt aan multidisciplinair optreden onder het opperbevel van de burgemeester in het kader van OOV. Dus rampen en crisissituaties met publieke sturing door de “algemene kolom” (burgemeester, voorzitter veiligheidsregio), waarbij ook zorginstellingen in hun continuïteit worden geraakt, dan wel calamiteiten en crises bij zorginstellingen zelf, die uitstraling hebben naar de openbare orde en veiligheid. In die gevallen kan het noodzakelijk zijn dat het bevoegd gezag aanwijzingen geeft aan de zorg, maar dat is zeldzaam. Belangrijker is dat het openbaar bestuur inzicht wil hebben in wat zorginstellingen – individueel en als keten – zelf doen en waar het dusdanig spaak kan lopen dat hulp van overheidswege nodig is. Zonder de eigen verantwoordelijkheid van de zorg over te nemen, heeft de overheid dus wel degelijk betrokkenheid bij de afstemming van zorgcontinuïteit op het overheidsoptreden.

Vanuit een hele andere invalshoek raakt “aan de voorkant van de veiligheidsketen” ook de risicobeheersing door het openbaar bestuur aan de continuïteit van de zorg. De al of niet aanwezigheid van kans-, effect- en kwetsbaarheidsreducerende maatregelen voor man-made risicobronnen en vitale infrastructuren kunnen immers direct van invloed zijn op de zorgcontinuïteit. Door middel van vergunning verlening en (extern) veiligheidsbeleid heeft het decentrale bestuur directe invloed op diverse risico’s die kunnen leiden tot discontinuïteit van zorg. Om die reden vraagt de publieke verantwoordelijkheid voor risicobeheersing om een vorm van betrokkenheid bij zorgcontinuïteit.

Stem

Deel deze blog


Stem of reageer op deze stelling

Stelling: de afbakening van publieke betrokkenheid start met het zorgrisicoprofiel


De afbakening van de betrokkenheid van het openbaar bestuur/GHOR (en overigens ook GGD) begint of zou moeten beginnen bij het risicoprofiel: dit maakt inzichtelijk welke continuïteitsscenario’s voor het openbaar bestuur van belang zijn. Het risicoprofiel moet door de GHOR vervolgens, samen met de zorg, worden doorvertaald naar een “zorgrisicoprofiel”. Hierin wordt inzichtelijk gemaakt welke zorgvraag het risicoprofiel kan opleveren en wat het bestaande zorgaanbod is. De discrepantie tussen vraag en aanbod levert inzicht in de zorggrenzen: onder welke omstandigheden (aantallen slachtoffers, discontinuïteit van zorg) loopt de zorg tegen haar grenzen aan. Dit kan een bestuurlijk geaccepteerd restrisico zijn, maar kan ook het beginpunt zijn van gericht risicobeheersingsbeleid (bijvoorbeeld het voorkomen van discontinuïteit van zorg bij uitval van vitale voorzieningen) en soms zelfs gerichte preparatie en flessenhalsbeleid voor de zorg. Het bestuur van de veiligheidsregio is hierbij verantwoordelijk voor het vergelijken van risico’s met zorgaanbod, voor het eigen beleid voor crisisbeheersing, maar ook voor risicobeheersing (vergunningverlening zorglocaties, RO-beleid, BRZO etc.).

De GHOR vertaalt samen met de zorg (care en cure) het risicoprofiel naar een zorgrisicoprofiel. De zorg wordt op de hoogte gebracht van de scenario´s uit het risicoprofiel (zorgvraag) en wordt verzocht aan te geven in welke mate zij hiermee om kunnen gaan cq op voorbereid zijn (zorgaanbod). Dit biedt inzicht in restrisico´s en flessenhalzen. De GHOR rapporteert aan het bestuur van de veiligheidsregio wat de stand van zaken is.

Stem

Deel deze blog


Stem of reageer op deze stelling

Stelling: zorgcontinuïteit is ook ketencontinuïteit


Elke zorginstelling heeft een eigen verantwoordelijkheid voor verantwoorde zorg en moet zichzelf dus in zekere mate voorbereiden op scenario´s van discontinuïteit (interne en externe noodsituaties). Dat is echter een individuele verantwoordelijkheid die zich niet uitstrekt tot de onderlinge afstemming. Hier komt allereerst het ROAZ om de hoek kijken. Het ROAZ moet zorgen voor beschikbaarheid van de acute zorgketen, ook onder bijzondere omstandigheden. De GHOR schuift aan in het ROAZ om afspraken te maken en te adviseren over hoe de acute zorgketen de ketenbrede voorbereiding oppakt. De care sector is echter geen onderdeel van de acute zorg en zit niet in het ROAZ. De GHOR zal hiervoor eventueel apart overleg moeten stimuleren of onderwerpgerichte aanhaking van de care bij het ROAZ moeten organiseren. De rol van de GHOR is om te signaleren waar zorgcontinuïteit afspraken bóven instellingsniveau vraagt.

Stem

Deel deze blog


Stem of reageer op deze stelling

 Stelling: zorgcontinuïteit moet worden afgestemd op de voorbereiding van de multidisciplinaire partners


De GHOR zal de individuele en ketenbrede voorbereiding van de zorg inhoudelijk moeten afstemmen op die van de multidisciplinaire partners. Dit betekent het gericht benoemen van koppelvlakken tussen de hulpdiensten en de zorg en het initiëren van afspraken daarover. We hoeven het niet ingewikkelder te maken dan dat! En er is al een Leidraad COBRA (continuïteit van zorg bij rampen) die hier praktisch bij helpt.

Stem

Deel deze blog


Stem of reageer op deze stelling

Stelling: de zorgsector moet als de wiedeweerga worden aangemerkt als een vitale sector


De GHOR is als onderdeel van de veiligheidsregio tevens bezig met afstemming met de (andere) vitale sectoren. Kijk maar eens naar de voorwaartse agenda van het Veiligheidsberaad. Hierin is “continuïteit van de samenleving” één van de drie prioriteiten. En ook bij de prioriteit overstromingen is de rol van vitale sectoren zeer groot. Continuïteit van de samenleving gaat heel nadrukkelijk ook over zorgcontinuïteit. Internationaal gezien is de zorgsector in de meeste landen aangewezen als een van de vitale sectoren. Vreemd genoeg is Nederland daar een vrij unieke uitzondering op. Kijk meer eens naar het overzicht op Infopunt Veiligheid. Wij hebben nutsbedrijven, voedsel, ICT etc. wel aangemerkt als vitale sector, maar de zorgsector en overigens ook de hulpdiensten zelf niet (de politie weer wel).

Met behulp van de continuïteitsscenario’s uit het risicoprofiel kan de veiligheidsregio concrete afstemming zoeken om de continuïteit van de samenleving te vergroten. De GHOR heeft daarbij een eigen kennisgebied en missie naast de brede doelstelling van de veiligheidsregio. Bijvoorbeeld: hoelang moeten zorginstellingen zonder vitale voorzieningen kunnen gegeven de reëel te verwachten tijdsduur van uitval van elektriciteit, water etc.? De GHOR moet zorgen voor de kennisuitwisseling en kruisbestuiving tussen zorgketen en de andere vitale sectoren, opdat ieder vanuit eigen verantwoordelijkheid slimme maatregelen kan nemen. Het is dus niet zozeer de veiligheidsregio of GHOR die zelf maatregelen neemt, maar zij zorgen voor een goed analyse- en beleidsproces waardoor de andere partijen hun eigen verantwoordelijkheid waar kunnen maken. Als middel voor o.a. de afstemming tussen zorg en vitale sectoren zou de “kwetsbaarheidsanalyse” in de toekomst extra kunnen worden gepositioneerd in het risicoprofiel. Onder de paraplu van kwetsbaarheidsanalyse zouden de veiligheidsregio’s heel gericht kunnen analyseren hoe kwetsbaar bijvoorbeeld de zorg maar ook de burger (verminderd-zelfredzamen) zijn voor specifieke risico’s en voor uitval van vitale voorzieningen.

Stem

Deel deze blog


Stem of reageer op deze stelling

Stelling: in haar restrisicobeleid moet het openbaar bestuur ook zorgcontinuïteit meewegen


Op grond van de zorggrenzen uit het zorgrisicoprofiel moet de GHOR aan het bestuur van de veiligheidsregio kunnen adviseren over restrisicobeleid: risicobeheersing, risicocommunicatie, beleid voor kwetsbare groepen, acceptatie van het restrisico en eventueel “publiek flessenhalsbeleid” (d.w.z. als in uitzonderlijke gevallen het openbaar bestuur de risico’s zo groot vindt dat zij zelf investeert in een stuk zorgcontinuïteit). Dit betekent in voorkomende gevallen ook advisering door de GHOR aan individuele gemeenten over hoe zij met ruimtelijke ordening en specifieke vergunningen kunnen omgaan. Dit vanuit een hele andere invalshoek dan de traditionele brongerichte risicoadvisering door de brandweer. Bij zorgcontinuïteit gaat het immers meestal niet om bronmaatregelen, maar om kwetsbaarheidsreductie in de gevolgketen. Dit betekent nog niet dat zorgcontinuïteit ineens de meest bepalende factor voor risicobeheersing zou moeten worden, maar wel dat de GHOR zou moeten kunnen adviseren aan het lokale bestuur over gevolgen van ruimtelijke ordening, vestigingsbeleid etc. voor de zorg.

Stem

Deel deze blog


Stem of reageer op deze stelling

Stelling: de rol van de GHOR ten aanzien van zorgcontinuïteit zou in de WVR vastgelegd moeten worden


De GHOR beweegt middels de geschetste rolopvatting mee in het versterken van zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van de zorg. Het zou sterk helpen als de rol ten aanzien van zorgcontinuïteit juist wel in de WVR zou worden opgenomen en afgebakend. Niet om de rol van de GHOR groter te maken, maar juist om deze klein te houden en in te kaderen: uitsluitend de koppeling met verantwoordelijkheid openbaar bestuur. Omdat het nu niet in de wet staat, is er teveel interpretatieverschil en ruimte om het groter of kleiner te maken dan het zou moeten zijn. Opnemen in de WVR helpt dus juist het vergroten van eigen verantwoordelijkheid van de zorg in plaats van dat het dit belemmert. Voorts zou het helpen als via de WVR of anderszins kan worden gestimuleerd dat de vitale sectoren, de zorg en de veiligheidsregio op grond van een kwetsbaarheidsanalyse hun interdependenties analyseren als basis voor gezamenlijk beleid.

Stem

Deel deze blog


Stem of reageer op deze stelling

Stelling: de kwetsbare burger moet meer in het vizier komen

Laat ons tot slot terugkeren tot de maatschappelijke context. Het is mooi om in te zetten op maximale zelfredzaamheid van de burger, of het nou in het sociaal domein is of bij rampen en crises. We weten echter ook met z’n allen dat er nu eenmaal kwetsbare groepen zijn die voor het ene of het andere risico minder zelfredzaam zijn. Als het gaat om functiebeperkingen, dan hebben we dat aardig geregeld. Maar hoe gaan we om met de groeiende groep ouderen die steeds langer thuiswonen? En met extramuralisering van GGZ-patiënten of cliënten van Wmo-voorzieningen? Discontinuïteit van zorg wordt meer versnipperd of wordt zelfs deels onzichtbaar. Tot het moment dat dit leidt tot “calamiteiten” op individueel cliëntniveau. Als mensen zoveel mogelijk regie in eigen handen krijgen, dan kun je natuurlijk niet weer volledig naar de overheid gaan kijken als er een ramp of crisis is. Maar dat is nog iets anders dan er geen enkele aandacht aan besteden. Bij de uitwerking van “continuïteit van de samenleving” zal de kwetsbare burger goed in beeld moeten blijven en niet het onderspit moeten delven ten opzichte van bijvoorbeeld continuïteit van het bedrijfsleven. En de GHOR kan daarbij een goede rol spelen door met de zorg (ook de gedecentraliseerde zorg!) kwetsbaarheidsanalyses uit te voeren om inzicht te krijgen in waar het fout kan gaan. Want als je dat vooraf doet, dan kun je vaak met simpele afspraken heel veel leed voorkomen.

Stem

Deel deze blog

Conclusies

Voor de GHOR2020 zou dit betekenen:

  • Middels het zorgrisicoprofiel en een gezamenlijke kwetsbaarheidsanalyse inzicht bieden aan de keten in mogelijke continuïteitsproblematiek
  • Aan het bestuur van de veiligheidsregio rapporteren over de mate van voorbereiding op continuïteit en wat dit betekent voor de risico’s uit het risicoprofiel
  • Afstemming tussen ketenpartners faciliteren, in samenspraak met het ROAZ
  • De voorbereiding van de keten afstemmen met de multidisciplinaire partners
  • Adviseren over risicobeheersing vanuit het perspectief van zorgcontinuïteit
  • Zorgcontinuïteit en aandacht voor kwetsbaren integraal meenemen in de multidisciplinaire aanpak van “continuïteit van de samenleving”

 

Deel deze blog

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

itinerislogoshadow

Neem contact met ons op!