Vraag: hoe ziet risicobeheersing vanuit geneeskundig en gezondheidskundig perspectief eruit?
Is risicobeheersing nu eigenlijk een multidisciplinair vakgebied of blijft het een “rode” aangelegenheid? Wat is eigenlijk all hazard risicobeheersing? Hou verhoudt de GHOR zich inzake risicobeheersing tot de GGD?
Hoe “nuchter” we ook proberen om te gaan met risico’s, als een ramp zich voordoet is de schuldvraag de eerste die wordt gesteld (na: hoeveel slachtoffers zijn er gevallen?). Allerhande rapporten zijn verschenen over risicoperceptie en risicocommunicatie. Kernvraag: hoe krijgen we tussen de oren dat een 100% veilige samenleving niet bestaat? Het zou mooi zijn als we hier als maatschappelijke tendens konden optekenen dat de risicoacceptatie onder de bevolking toeneemt. Er zijn echter slechts weinig tekenen die in die richting wijzen. Sowieso is risicoacceptatie niet de oplossing voor alles. In Nederland doen zich relatief weinig rampen voor en dat heeft een reden: we doen veel aan risicobeheersing. Nederland is echter niet “af”, verre van dat. Nederland is als geen ander land enorm verdicht, met heel veel risicovolle activiteiten en weinig tot geen afstand naar de omliggende bevolking. Als er iets gebeurd, dan zijn de externe effecten al snel heel groot. En de snelle technologische ontwikkeling brengt steeds weer nieuwe risico’s met zich mee, denk aan Liquid Natural Gas. Uit het hele palet van maatschappelijke ontwikkelingen willen we hier eentje eruit lichten die extra relevant is voor de opgave voor de GHOR in risicobeheersing. Het zal niet verbazen dat dit de decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten is. Mensen worden meer aangesproken op zelfredzaamheid en kunnen minder aanspraak maken op zorg. Extramuralisatie (van ouderen, van psychiatrisch patiënten, van functiebeperkten) is sowieso al een langer lopende tendens. Koppel dit aan de toenemende faalkansen van vitale infrastructuren en je ziet een vraagstuk ontstaan: wat moet, kan en wil het lokale bestuur om de kwetsbaren in de samenleving te weerbaarder te maken tegen rampen en crises? Moeten ze het zelf maar uitzoeken of kan de GHOR handelingsperspectief bieden? |
In de volgende blogs de stellingen over dit thema.
Deel deze blog
Stem of reageer op deze stelling
Stelling: de GHOR is meer dan artikel 32, 33 en 34 van de Wet veiligheidsregio’s
Niet zelden staart men zich blind op de wettelijke definitie van de GHOR en het “hoofdstuk GHOR” van de WVR, bestaande uit de artikelen 32, 33 en 34. De wet omschrijft de GHOR als “de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio, belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening en met de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied”. Een repressief gerichte organisatie zou je dus denken. Artikel 32 WVR stelt de GHOR onder leiding van de Directeur Publieke Gezondheid (DPG) en belast de DPG met de operationele leiding over de geneeskundige hulpverlening. Artikel 33 stelt de geneeskundig keten (RAV, GGD, zorginstellingen en zorgaanbieders) verantwoordelijk voor het treffen van de nodig maatregelen ter voorbereiding op hun taak bij rampen en verplicht de keten en het bestuur van de veiligheidsregio om over deze voorbereiding schriftelijke afspraken te maken (en hierover te verantwoorden). Tot slot, geeft artikel 34 het bestuur van de veiligheidsregio de bevoegdheid om in overleg te treden met zorgpartijen als tekortkomingen in de voorbereidingen worden geconstateerd, desnoods een aanwijzing te geven en in het uiterste geval de Minister van VWS in te schakelen. Ook dit is allemaal gericht op crisisbeheersing. So far, so good, zou je denken. Nee dus! Dit zijn namelijk de specifieke wettelijke taken die aan de GHOR zijn opgedragen, net zoals er een heel hoofdstuk in de WVR staat over de brandweer. De veiligheidsregio als geheel (waarvan GHOR en brandweer onderdeel zijn) heeft echter nog meer taken, waaraan de GHOR net als de brandweer haar steentje bijdraagt: risicoprofiel, beleidsplan en crisisplan en advisering over risicobeheersing. Sla artikel 10b van de WVR er maar op na. De veiligheidsregio heeft als taak te adviseren over risicobeheersing en de veiligheidsregio omvat ook de brandweer en GHOR. De overheveling van adviestaken uit de Brandweerwet naar de WVR is geen technische wetsaanpassing, maar een fundamentele: op basis van het risicoprofiel wordt een integrale en all hazard adviespositie beoogd, die verdergaat dan alleen brandweeradvisering over Externe Veiligheid. Maar meer hierover reeds in de blog over het zorgrisicoprofiel.
Stem
Deel deze blog
Stem of reageer op deze stelling
Stelling: gemeenten hebben behoefte aan een gewijzigde invulling van risicobeheersing: integraal en vroegtijdig
Recent is de landelijke visie “risicogerichtheid” ontwikkeld. Hierin staat een kanteling in de risicobeheersing centraal. Kort door de bocht en met een stukje eigen interpretatie komt dit neer op:
- integraal “all hazard” beginnen
- van regelgericht naar risicogericht
- van een vingertje achteraf (met hoge extra kosten) naar meedenken vooraf
- van regeltoepassing naar transparante besluitvorming (governance)
- veiligheid een plaats geven in de brede bestuurlijk-maatschappelijke afweging
Gemeenten hebben al langer aangegeven naar een gewijzigde advisering toe te willen. Er is ontevredenheid over de adviezen op grond van de Handreiking verantwoorde brandweeradvisering. Gehorende kritieken zijn dat de adviezen te laat komen (als het ruimtelijk plan rond is), te versnipperd zijn (individuele gebouwen, locaties, geen integrale visie op het hele grondgebied) en te weinig echte maatschappelijke meerwaarde hebben (hele dure maatregelen in klein gebied, weinig kosten-effectief). Overigens niets ten nadele van de gedegen manier waarop brandweerprofessionals met deze en bijbehorende handreikingen hun rol invullen. Maar er zijn al veiligheidsregio’s die de BEVI-advisering over individuele plannen al gestaakt hebben en zich in plaats daarvan richten op integrale advisering over ruimtelijke veiligheid.
De grote beweging die moet worden gemaakt is de vertaling van het risicoprofiel naar regionale visies op risicobeheersing en op ruimtelijk beleid. Dit laatste zou kunnen in de vorm van een thematische structuurvisie voor veiligheid, waarin het gehele grondgebied integraal wordt beschouwd vanuit all hazard optiek: wat zijn de karakteristieke effectzones in de regio en wat zijn daarvoor de ruimtelijke handelingsperspectieven? Ook de specifieke “witte invalshoek” hoort hierin thuis. Bij veel risico’s zijn de gezondheidseffecten dominant. De GHOR heeft het netwerk en de GGD heeft de kennis in huis om gemeenten hierover te voorzien van slimme adviezen.
Stem
Deel deze blog
Stem of reageer op deze stelling
Stelling: binnen risicobeheersing zijn er een nadrukkelijke eigen “witte opgaven”
De advisering over risicobeheersing door de veiligheidsregio richt zich primair op het vitale belang “fysieke veiligheid” (beschermen van de mens) en secundair op het vitale belang “economische veiligheid” (schadebeperking). Zie voor meer duiding de blog over de aansluiting tussen het Nationaal Veiligheidsprofiel en de regionale risicoprofielen. Doel is dus het voorkomen en beperken van doden en gewonden. Ook het voorkomen van chronisch zieken (door b.v. blootstelling aan gevaarlijke stoffen) behoort tot de hoofddoelen. Dit is juist de kernlegitimatie van de witte kolom: de gezondheid van mensen.
In de landelijke handreiking gezondheidskundige advisering voor ruimtelijke ordening is reeds beschreven waar de witte opgave zich dan precies op richt:
- de aanwezigheid van verminderd en niet-zelfredzame (kwetsbare groepen) in het gebouw;
- de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen (daardoor is er een verhoogd risico aanwezig voor de verminderd en niet-zelfredzamen in de nabijheid);
- de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en de haalbaarheid van aanrijtijden van de ambulancezorg;
- de zorgcapaciteit van de regio.
Advisering gevaarlijke stoffen wordt traditioneel ingevuld door de brandweer, maar richt zich juist op de gevolgen voor de mens. Vanuit die legitimatie is een veel nadrukkelijker rol van GHOR en GGD aangewezen.
Stem
Deel deze blog
Stem of reageer op deze stelling
Stelling: de DPG legt het verband tussen risicobeheersingstaken van de GHOR en risicobeheersingstaken van de GGD
De GGD heeft al een eigen wettelijke verantwoordelijkheid voor risicobeheersing: advisering over ruimtelijke ordening vanuit MMK over geur, geluid, fijnstof, binnenmilieu en externe veiligheid. Ook vanuit de infectieziektebestrijding is er een beweging naar advisering over risicobeheersing (i.s.m. MMK), zoals advies over veeteelt vanuit risico’s van zoönosen, fijnstof, geurhinder, geluidshinder. Omdat het vaak om dezelfde plannen gaat, is nauwe samenwerking tussen GGD, GHOR en brandweer (en ook RUD) aangewezen. In veel regio’s wordt dit momenteel ook actief opgepakt. De DPG’en moeten deze kans aangrijpen om de adviesprocessen van GGD, GHOR en veiligheidsregio op elkaar af te stemmen, zodat het bevoegd gezag bediend kan worden met samenhangende advisering.
Stem
Deel deze blog
Stem of reageer op deze stelling
Stelling: in het beleidsplan VR moet het vakgebied risicobeheersing (niet-wettelijke taken) veel beter worden uitgewerkt
De WVR draagt aan de veiligheidsregio een aantal specifieke adviestaken op omtrent met name externe veiligheid. De all hazard adviesrol van de veiligheidsregio is niet wettelijk verankerd. De WVR laat echter de ruimte aan de besturen van de veiligheidsregio’s om ook niet-wettelijke adviestaken op te dragen middels het beleidsplan. Als we echt werk willen maken van de visie op risicogerichtheid, dan zullen de regionale besturen een duidelijke en vooral ook concrete visie voorgeschoteld moeten krijgen. Mooie woorden en hoera-begrippen zijn onvoldoende. Het bestuur moet duidelijk worden gemaakt wat de echte consequenties van risicogerichtheid zijn en welke niet-wettelijke adviestaken zij dan aan de veiligheidsregio zouden moeten opdragen. Dit staat helaas in veel regio’s op gespannen voet met bezuinigingsdruk en de daaruit volgende focus op wettelijke kerntaken. Gemeenten vragen echter zelf om een hernieuwde taakinvulling (niet regelgericht). Bovendien volgt uit de wettelijke taak van het risicoprofiel logisch een veel meer territoriale en op ruimtelijk gerichte advisering dan sec de individuele planadvisering BEVI etc. Om werk te maken van risicogerichtheid zal dus toch die stap voorwaarts nu gezet moeten worden. Als het blijft bij minimale en regelgerichte taakinvulling voor risicobeheersing dan kun je eigenlijk het bestaansrecht van de veiligheidsregio zo langzaamaan wel in twijfel gaan trekken.
Stem
Deel deze blog
Conclusies
|
Deel deze blog