31 August 2015 Ruud Houdijk

Continuïteit #GHOR2020: wettelijke grondslag

Stelling: de rol van de GHOR ten aanzien van zorgcontinuïteit zou in de WVR vastgelegd moeten worden


De GHOR beweegt middels de geschetste rolopvatting mee in het versterken van zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van de zorg. Het zou sterk helpen als de rol ten aanzien van zorgcontinuïteit juist wel in de WVR zou worden opgenomen en afgebakend. Niet om de rol van de GHOR groter te maken, maar juist om deze klein te houden en in te kaderen: uitsluitend de koppeling met verantwoordelijkheid openbaar bestuur. Omdat het nu niet in de wet staat, is er teveel interpretatieverschil en ruimte om het groter of kleiner te maken dan het zou moeten zijn. Opnemen in de WVR helpt dus juist het vergroten van eigen verantwoordelijkheid van de zorg in plaats van dat het dit belemmert. Voorts zou het helpen als via de WVR of anderszins kan worden gestimuleerd dat de vitale sectoren, de zorg en de veiligheidsregio op grond van een kwetsbaarheidsanalyse hun interdependenties analyseren als basis voor gezamenlijk beleid.

Stem

de rol van de GHOR ten aanzien van zorgcontinuïteit zou in de WVR vastgelegd moeten worden

Loading ... Loading ...

Deel deze blog
linkedintwittermail

Comments (3)

  1. in mijn beleving is zorgcontinuïteit een intrinsieke verantwoordelijkheid van elke zorgaanbieder. Als je zorg verleent aan patiënten of cliënten dien je ook na te denken over hoe je die zorg garandeert in het normale dagelijkse leven en onder bijzondere omstandigheden. Dat betekent dus dat de zorgcontinuïteitstaak verankert moet worden in de reguliere gezondheidszorgwetgeving, voor zover dat nu nog niet het geval is. De bal ligt dus bij de Minister van VWS en de sector zelf, incl. de IGZ. Op basis van de aangepaste gezondheidszorgwetgeving kan de GHOR makkelijker zorgaanbieders aanspreken, omdat die deze wetgeving eerder zullen aanvaarden als sector-eigen dan de WVR. Ook, omdat zorgaanbieders op andere onderwerpen vaker zaken doen met VWS dan met VenJ. Daarnaast denk ik voor stimulering van de sector eerder aan een convenant zoals destijds voor OTO is toegepast door VWS. Kortom, er zijn m.i. alternatieven voor het aanpassen van de WVR die eerder in aanmerking komen.

    • Beste Oda,
      Helemaal mee eens dat zorgcontinuïteit een intrinsieke verantwoordelijkheid van elke zorginstelling is. De zorgwetgeving is hiervoor inderdaad de beste plek. In de voorafgaande blogs heb getracht te betogen dat – in aanvulling op en niet ter vervanging van deze eigen verantwoordelijkheid – ook de GHOR vanuit een aantal invalshoeken een rol te vervullen heeft: bij afstemming omtrent de ketencontinuïteit die verder gaat dan de individuele zorginstelling (primair voor het ROAZ, maar wel met aanvullend GHOR-advies), bij de afstemming tussen zorgcontinuïteit en “multidisciplinaire continuïteit” (hulpdiensten en vitale partners) en bij de afstemming met het risicobeheersingsbeleid van het openbaar bestuur. Juist omdat deze aanvullende rollen de eigen verantwoordelijkheid niet vervangen, zou een uitleg in de WVR van de GHOR-rol ten aanzien van zorgcontinuïteit in mijn ogen kunnen helpen. Helpen, zowel om dit taakveld niet te laten verdampen (want er is in mijn ogen wel degelijk een stuk publieke verantwoordelijkheid), maar ook helpen om het taakveld niet te groot te maken, dus als GHOR niet de eigen verantwoordelijkheid van de keten te ondermijnen. Een goede alternatieve suggestie is om dit te stimuleren middels een landelijk convenant, mits de beide ministeries het er dan wel over eens zijn dat de GHOR-rollen niet “boven-wettelijk” zijn, maar een logisch gevolg van de artikelen 10b en 33 van de WVR (zie ook http://www.itineris.nl/risicobeheersing-ghor2020-wvr).

  2. Reactie denktank 4 september: EENS

    Wie welk stukje verantwoordelijkheid draagt voor zorgcontinuïteit is op dit moment wettelijk niet goed duidelijk. De zorgverzekeraar en zorginstellingen zijn primair verantwoordelijkheid, maar vanuit het publieke belang heeft de GHOR wel degelijk ook haar verantwoordelijkheden, zoals ook besproken bij het onderdeel zorgrisicoprofiel en risicobeheersing. De GHOR treedt niet in de verantwoordelijkheid van de individuele zorginstellingen, ook niet als het gaat om ketencontinuïteit. Het publieke belang ligt in de aansluiting tussen zorgcontinuïteit en “continuïteit van de samenleving”. De kwetsbaarheidsanalyse, in het verlengde van het zorgrisicoprofiel, zou hiervoor een goed vehikel kunnen zijn, mits deze doorlopend wordt uitgevoerd.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *